”Het fijnste vlees bij uw Edelslager, ruime sortering en topkwaliteit, waar het gehakt zo lekker is”.
Lendelappen
Het was begin 1980 en ik was 18 jaar jong. Eigenwijs, vol branie en ook nog leerling slager. Werkte 5 dagen in de week bij Topslagerij Baas en 1 dag in de week cursus op de Slagersvakschool aan de Slachthuiskade in Rotterdam.
Het ambacht dacht ik te kennen, en al zeg ik het zelf, mijn algemene kennis was zeer behoorlijk. Maar dat eigenwijze heeft me nog behoorlijk dwarsgezeten richting mijn lieve schoonmoeder.
Mijn vrouw Els, toen nog mijn verkering, ging wekelijks voor haar moeder naar de plaatselijke Edelslager in Barendrecht. De Edelslagers organistatie heeft de tijd niet doorstaan, maar de slogan ken ik nog steeds uit mijn hoofd :”Het fijnste vlees bij uw Edelslager, ruime sortering en topkwaliteit, waar het gehakt zo lekker is”.
Bij deze slager kocht ze altijd een pond runderlappen van de dikke lende, tenminste dat dacht ze. Natuurlijk zag ik direct dat het geen runderlappen van de dikke lende waren en dat vertelde ik mijn schoonmoeder dan ook luid en duidelijk. Volgende week neem ik echte dikke lende voor u mee, dan proef je het verschil wel. Zogezegd, zo gedaan. Vol trots liet ik het vlees zien, mooie lappen kort van draad, botermals. Erik Hoogink
Mijn schoonmoeder ging op de voor haar gebruikelijke manier aan de slag: zout, kruiden, aanbraden, flinke plons water erbij en dan 3 ½ uur sudderen.
Zondagmiddag de tafel was gedekt voor wat ik dacht een feestmaal. De pan kwam op tafel. Ik was bij voorbaat al trots. Mijn schoonouders zouden nu merken wat echte kwaliteit is. Mijn schoonvader voldeed aan het cliché van de man die op zondag het vlees snijdt. Hij verdeelde het vlees en hield er rekening mee dat er wat over moest blijven voor de dag daarop.
Wat een deceptie, het vlees was door het lange sudderen kurkdroog geworden
De opmerking van mijn schoonvader dat het anders was dan anders en het wel een beetje droog was, pareerde ik door te vertellen dat het aan een verkeerde bereiding lag. Dat ik later toch nog de hand van zijn dochter heb gekregen is door de vergevinggezindheid van de beste man
Mijn schoonmoeder kocht al jaren haar vlees bij de Edelslager in Barendrecht. Hij wist precies wat zij bedoelde met lendelappen. Deze edele slager luisterde goed naar zijn klant, mijn schoonmoeder, en verkocht haar het vlees wat zij wilde bereiden en het was dus niet belangrijk of ze nu lendelappen of stooflappen vroeg, hij begreep haar.
Moraal van het verhaal is dat je goed moet blijven kijken en luisteren wat iedereen wil. De klant die om een pond ossetaart vraagt krijgt zonder verder commentaar de staart van een koe mee. Niet de vraag is belangrijk, maar wat bedoeld wordt met de vraag is belangrijk. De slager uit Barendrecht begreep de vraag van mijn schoonmoeder.
Mijn schoonmoeder heeft later nog veel begrip gehad voor mij jeugdige branie en eigenwijsheid.