Het mannenbolwerk is allang verleden tijd.
Slagers zijn geen LHBTIQ+
Slagers zijn geen LHBTIQ+
Herken je dat, twee slagers ontmoeten elkaar en praten alleen maar over het vak? Kom je op een verjaardag komt er al snel een collega of oud collega bij je zitten. Het gesprek begint; hoi, hallo hoe is het in de handel? Dan komt het gebruikelijke geklaag: “Ja , je weet het wel he, vrouwen bloot, handel dood, veel te weinig mensen, geen winkeldames te krijgen”. Als dat onderwerp besproken is komt het vlees ter sprake. De inkoopprijzen: wat zijn de snippers duur, de kwaliteit van het vlees en over de prachtige dikbillen. De rest van de tijd wordt er gesproken over vlees en vrouwen en vrouwenvlees.
Het is opvallend hoeveel slagers puur product gericht denken, praten en doen. Een mooie bak (toonbank) is hun trots, het verkoopgesprek hun ongemak. “Dat gezeik van die vrouwen vind ik maar niets, dat moeten die meiden maar doen”.
Bij sommige slagers krijg ik weleens de indruk dat ze de klanten eigenlijk niet willen hebben. “Kijk toch eens hoe mooi de bak erbij ligt. Kijk eens naar die prachtige hammen, met die gekookte worst heb ik goud behaald op de Slavakto”. Ja , het is een nadeel als je het verkoopt dan kan je er niet meer mee pronken.
Het volgende wat mij altijd opvalt is de conservatief traditionele manier van denken. We hebben de slagers dat zijn mannen en we hebben de winkeldames. Ik ken verschillende vrouwen die slager zijn en in het ambacht hun mannetje staan. In 1984 heb ik samengewerkt met de eerste dame die de dagopleiding van SVO in Utrecht doorlopen heeft, Thea uit Schagen. Deze dame was op en top slager en was ook een beetje vakidioot. Ze had foetussen van kalfjes op sterk water en oude schietmaskers aan de muur. Na haar zijn er nog velen geweest die op en top vakvrouwen zijn geworden.
Wat ook opvalt is dat er gesproken wordt in de trant van “ We zijn jongens onder elkaar.” Er worden vergelijkingen gemaakt tussen wat genoemd wordt het koude vlees en het warme vlees en dan is het warme vlees ook altijd vrouwelijk. In de 48 jaar dat ik in de vleeswereld rondloop ben ik nooit een slager tegengekomen die openlijk homoseksueel is. Ze zullen er ongetwijfeld zijn, maar uitgaande dat één op de twintig mensen LHB is, en er geen vermoeden is dat slagers tot een andere bevolkingsgroep behoren, moet ik toch met veel homo’s hebben samengewerkt. Of is het in het slagersvak net als met voetbal? Zoals Rene Van der Gijp zei: voetbal is geen sport voor homo’s.
Het mannenbolwerk is allang verleden tijd. Ons vak heeft creatieve vakmensen nodig. Mannen, vrouwen, homo’s, lesbiennes. Een ieder die het vak verstaat of wil leren, moet welkom zijn en zich welkom voelen.